6 jan 2011

Kerstvoetbal (2) : de ontgoocheling

Er stond wedstrijd twee wedstrijden om 7u30 in de ochtend op het programma.  De eerste gaven we zelf forfait, de dag nadien onze tegenstander. We reden in de ijskoude ochtend naar het voetbalveld, mooi boven de wolken. Ik zit vergezeld van een tiental medespelers goed ingeduffeld in de open kofferbak. Mijn ploegmaats ijsberen want de meesten onder hen dragen slechts één truitje en de haren zijn nog nat om in de plooi te liggen. Wanneer om acht uur de scheidsrechter opdaagt  moeten we zonder tegenstander een formeel doelpunt maken. Na een andere wedstrijd keerden we bij gebrek aan een auto stapvoets terug, anderhalf uur steil omlaag, een groot stuk van het pad lopend. Gelukkig hebben we een ’s anderendaags rust.

Onze laatste groepswedstrijd is cruciaal om bij de eerste vier te eindigen. De winnaars van de halve finales zullen finaal strijden voor de eerste en tweede prijs, dit zijn een stier en een varken. Het kalf is nog niet verdronken maar de schapen staan nog niet op het droge. We moeten winnen tegen de thuisploeg van de organiserende gemeenschap, steeds flink geholpen door de plaatselijke scheidsrechter.  Het wordt al snel 0-2 en nog 45 minuten scheidt ons om op oudejaarsdag voor de levende prijzen te sjotten. Het schoentje knelt bij de scheidsrechter die tot het absurde toe partijdig is. Een eerste penalty wordt door onze doelman gestopt maar er blijkt algauw een tweede penaltyfout. Bij gebrek aan een penaltystip wijst de neutrale een Zuid-Amerikaanse elf meter aan. Een meter is plots maar vijfenzeventig centimeter lang meer. We bevinden ons plots duizend meter lager. De strafschopnemer juicht. In het slotkwartier kan een tegenspeler in de kleine rechthoek niet de bal, wel de doelman van richting veranderen. De bal hobbelt binnen, onze vriend knikt, gelijkstand.

Een van de tegenspelers zit een week later in de les Engels. Bij de telwoorden en meerbepaald ‘twelve’ merken we fijntjes op dat voetbal soms met zijn twaalven gespeeld wordt. Tot slot nog grappige commentaren aan de zijlijn.  Het zijn geen een Liekerkse, Loemekse of andere plaatselijke dialecten waarmee mee spelers ‘aanmoedigt’, hier roept een man een hele wedstrijd lang ‘passa nada’: ‘er gebeurt niets’ of ‘niets gebeurd’. Wanneer ik instructies spreek met medespelers hoor ik: ‘luister niet naar de overheerser’ en '¿wat doe je hier?.' Ik laat het netjes afglijden, onder meer geleerd achter de Kerkstraat om beter niets te zeggen.

1 opmerking: