24 jan 2011

Crossroads

Na een uitzonderlijk verblijf in Guamote hebben we afscheid genomen in Quito. Tijdens het middaguur assisteert mama als nieuwste personeelslid met de bereiding van forellen, witte sauzen, kippenbouillons of stond zelf aan het roer tot een welbekende lasagnegeur ons verblijdt. Zo nu en dan hebben we een met personeel volgeboekt restaurant. Een uitwisseling in nationale keukenbereidingen, of wat had men gedacht. Potjes, ingrediënten en zakjes uitgerust met etiket met mijn naam erop vullen de koelkast. Een paar dagen later vind ik een Ecuadoriaans weekmenu in mijn mailbox.

Luttele uren na mama’s vertrek komt Simon met een dag vertraging door de enige uitgang van Mariscal Sucre. Bij diens nog niet aangetrouwde familie kunnen we overnachten want ‘mi casa es tu casa’. Ik kan voor het eerst horen dat ik nog negen maanden heb om een inhaalbeweging Spaans te bewerkstelligen. Mijn broer's eeuwige fout komt dag twee zichtbaar aan. Wandelend onder een brandende zon, zonder hoed, zonder bril, zonder zonnecrème. Op een dag reizen we van de evenaar naar de kreeftkeerkring.

Wanneer ik enkele dagen koorts op een ongepast moment lijk door te komen zijn we halfweg dan toch op het moment gekomen om de plaatselijke Pilsener te proeven. De Ecuadoriaanse drankgewoonten aangeleerd zijn we daags nadien in relatief goede vorm, de 4% alcoholpercentage is geen obstakel zij het wel in kwantiteit en in combinatie met 3000 meter hoogte. Guamote heeft zich van een minder ernstige kant laten zien. Maar maandag is werkdag en net na het volkslied ben ik van dienst.

Terug naar school

Hier in Ecuador heeft men met Kerstmis slechts een week vakantie. Het nieuwe jaar is zoals bij heel wat mensen begonnen met een hoop werkuren. Op drie januari ben ik opnieuw aan de slag in ERA (Escuela Rio Amazonas). In de miezellende regen staan bijna vierhonderd leerlingen in rijen naast en achter elkaar. Iedere maandagmorgen brengen enkele leerlingen per leerjaar hulde aan de driekleur en het vaderland. De kleinsten maken hun eigen versies en de oudsten scanderen zelfverzekerd en luid in koor. Bij de leerjaren daartussenin komt de tekst in stukken en brokken. Het eerste lesuur begint niet zelden met een luidkeelse opfrissing van de te kennen teksten. Het volkslied is wel gekend en de leerlingen houden plichtsbewust een hand op de borst terwijl een leerling de vlag heel langzaam omhoog mag hijsen. In tegenstelling tot goedgeklede leerkrachten dragen leerlingen een schooluniform met soms scheuren in ter hoogte van de schouders en met versleten broeken of te kleine schoenen, de haren nat in de regen. Ikzelf sta in het droge onder de doorloop.

In Ecuador krijgt elke school gratis ontbijt en middagmaal. Deze beslissing komt wekelijks ter sprake in het nieuws want het is een trotse verwezenlijking van de overheid. Toch loopt het niet atijd zoals verhoopt. De maaltijden hebben de comunidades meestal niet bereikt. Het ontbijt bestaat uit een soort havermoutmelk en een koekje. Het middagmaal om half elf bestaat uit rijst en vlees. Dit kost wel 10 dolarcent per leerling. Het eten wordt klaargemaakt op een houtvuur in een gesloten ruimte waar de rook amper weg kan, de kok en kokkin hebben hiermee blijkbaar geen probleem. De kinderen staan in een lange rij aan te schuiven, die rij duurt langer dan het half uur speeltijd. De tweede week is er om een of andere reden tijdelijk geen middagmaal meer. De school begint om half acht dus heeft iedereen wel honger. Wanneer ik om zeven uur 's morgens langs de kraampjes stap eten heel wat mensen een bouillon soep en een warme maaltijd, vooral wanneer het koud is.

De leerlingen maken tijdens de les de opmerking dat ik met mijn linkerhand schrijf en manen me aan om met mijn ‘juiste’ hand te schrijven. Ik verdedig mezelf dat het niet uitmaakt met welk hand ik schrijf maar wel wat ik ermee schrijf. Hier schrijft iedereen met rechts. Naast het feit dat ik met veel plezier naar scholen ga is lesgeven op zich een slopende bezigheid. De kleine mankementen, fouten of tekortkoming worden met behulp van mijn leerlingen zichtbaar. Een invuloefening blijkt soms helemaal niet zo duidelijk te zijn als voorzien. Daar bijkomstig moet een les boeien want als de lesinhoud niet vlot loopt wordt het moeilijk in een lagere school. Bovendien zijn er zoveel niveaus als leerlingen, evenzo persoonlijkheden. Het voorbereiden en lesgeven vereist ervaring. Na vier uur les en 175 leerlingen komt mij rust toe, die is steeds aanwezig in Inti Sisa en de mensen die er werken. Een goede thuiskomst is onontbeerlijk voor de mens.

6 jan 2011

Vuurwerk

Bij Nieuwjaar horen kerstinkopen. Op de laatste dag van het oudejaar gaan mama, Luís en ik shoppen in Riobamba voor het klaslokaal van Inti Sisa. Luís speelt charango en wijst ons met plezier de weg wijst in Riobamba. Met schoolmateriaal van schoolborden tot zeven honderd steekmappen keren we terug naar Guamote, oudejaar tegemoet. De andere weggebruikers hebben niet zelden een pop gebonden op de voorste bumper of op het dak van de auto. De zelfgemaakte poppen met onder meer enkele Homer Simpsons zullen om middernacht in vuur opgaan. Het is de plaatselijke traditie om het slechte te verbranden en zo het nieuwe jaar gezuiverd van alle kwaad in te gaan.
Onderweg worden we opgehouden door samengekomen jongeren die versperringen opleggen op de Pan American Highway. Boomstammen, gespannen koorden of een geïmproviseerde bareel houden auto’s tegen zodat een groepje mannen met borsten, gorilla’s en meer feestvierders dansend tol innen. Enkele tientjes verder komen we aan in Guamote.

Iedere wijk heeft haar eigen poppen gemaakt, zo ook heel wat gezinnen. Soms wordt heel de familie daarbij verpopt. In de straten branden vuren om de mensen te verwarmen. Om exact 12u kom ik aan in Tshacasa, de gemeenschap van mijn collega, op zoek naar zijn dronken broer die op Kerstmis voor de eerste keer vader werd en deze avond tijd maakt voor vrienden. Die vinden we niet meer terug, wel een groep padres in het enige plaatselijke winkeltje dat deel uitmaakt van de school, die dient als feestzaal, ontmoetingsruimte en al wat de gemeenschap aanbelangt. De meeste mensen staan rondom twee grote brandende poppen uit stro ontworpen. Ze hebben schoenen aan, misschien wel het mooiste paar van het dorp. Ik stel vast dat het alleen maar een kinderdroom kon zijn om met een indianen rondom een groot vuur te staan, bij deze werkelijkheid. Het vuurwater en andere sterk gealcoholiseerde drank, een voor mij en een voor de chauffeur eveneens voor mij, maken dat ik in minder dan een uur de werkelijkheid niet meer goed voor ogen zie. Ik weet me om twee uur veilig in bed te gooien. Om zes uur zal de fanfare door de straten wandelen, een raadsel of deze van de late of de vroege lichting deel uitmaakt.

De eerste januari is de rustigste dag sinds mijn verblijf in Guamote. Rolluiken blijven naar beneden. Toch is er hier en daar opnieuw een feest aan de gang. Op de straat smeulen enkele zwarte plekken, al het slechte is (bijna) opgebrand. Het is 2011, maar dat zal men maandag pas echt geweten hebben.
‘Aan iedereen karrenvrachten altruïsme, liefde, vriendschap, solidariteit, humor en zachtaardigheid. En anders een stomp in de maag!’(Jonas Geirnaart)
‘Ik wens voor al mijn ex-vriendinnen een beter lief toe… en voor mezelf ook :) ’ (Selahattin Koçak)
‘België een regering met ratio, visie en dikke ballen en SK Oetingen* een paar doelpunten meer.’ *ter vervanging van SK Berkenrode. (Jan Eelen)
‘Ons allen: een revival van ons ecologisch besef. Al de mijnen: een goede gezondheid. Roger Van Gheluwe: een biechtstoel met tralies aan beide zijden.’ (Frank Raes)

RSCA: Veel voetballen voor de wijk rondom het Astridpark zij het niet tijdens een kwalificatie van de Champions League.
Aan Tom Waes twee pinten bier.
Aan alle eerlijke underdogs triomf.
Gelukkig Nieuwjaar aan iedereen, moge het goede voortleven, volhouding en inspiratie voor wat komen zal.

Kerstvoetbal (2) : de ontgoocheling

Er stond wedstrijd twee wedstrijden om 7u30 in de ochtend op het programma.  De eerste gaven we zelf forfait, de dag nadien onze tegenstander. We reden in de ijskoude ochtend naar het voetbalveld, mooi boven de wolken. Ik zit vergezeld van een tiental medespelers goed ingeduffeld in de open kofferbak. Mijn ploegmaats ijsberen want de meesten onder hen dragen slechts één truitje en de haren zijn nog nat om in de plooi te liggen. Wanneer om acht uur de scheidsrechter opdaagt  moeten we zonder tegenstander een formeel doelpunt maken. Na een andere wedstrijd keerden we bij gebrek aan een auto stapvoets terug, anderhalf uur steil omlaag, een groot stuk van het pad lopend. Gelukkig hebben we een ’s anderendaags rust.

Onze laatste groepswedstrijd is cruciaal om bij de eerste vier te eindigen. De winnaars van de halve finales zullen finaal strijden voor de eerste en tweede prijs, dit zijn een stier en een varken. Het kalf is nog niet verdronken maar de schapen staan nog niet op het droge. We moeten winnen tegen de thuisploeg van de organiserende gemeenschap, steeds flink geholpen door de plaatselijke scheidsrechter.  Het wordt al snel 0-2 en nog 45 minuten scheidt ons om op oudejaarsdag voor de levende prijzen te sjotten. Het schoentje knelt bij de scheidsrechter die tot het absurde toe partijdig is. Een eerste penalty wordt door onze doelman gestopt maar er blijkt algauw een tweede penaltyfout. Bij gebrek aan een penaltystip wijst de neutrale een Zuid-Amerikaanse elf meter aan. Een meter is plots maar vijfenzeventig centimeter lang meer. We bevinden ons plots duizend meter lager. De strafschopnemer juicht. In het slotkwartier kan een tegenspeler in de kleine rechthoek niet de bal, wel de doelman van richting veranderen. De bal hobbelt binnen, onze vriend knikt, gelijkstand.

Een van de tegenspelers zit een week later in de les Engels. Bij de telwoorden en meerbepaald ‘twelve’ merken we fijntjes op dat voetbal soms met zijn twaalven gespeeld wordt. Tot slot nog grappige commentaren aan de zijlijn.  Het zijn geen een Liekerkse, Loemekse of andere plaatselijke dialecten waarmee mee spelers ‘aanmoedigt’, hier roept een man een hele wedstrijd lang ‘passa nada’: ‘er gebeurt niets’ of ‘niets gebeurd’. Wanneer ik instructies spreek met medespelers hoor ik: ‘luister niet naar de overheerser’ en '¿wat doe je hier?.' Ik laat het netjes afglijden, onder meer geleerd achter de Kerkstraat om beter niets te zeggen.