7 jul 2011

Andinisme

De vele bezoeken aan de grote, witte vulkaan hebben me zin gegeven om de berg hogerop te ontdekken. Ik klom enkele bescheiden keren zonder gids, maar alleen de hoogte in gaan terwijl de herberg steeds kleiner wordt is bevreemdend, zeker wanneer de mist rondom optrekt. Een maand geleden heb ik de gids gecontacteerd zodat ik me fysiek kon voorbereiden om de hoogste vulkaan van Ecuador te beklimmen. Om zes uur in de ochtend liep ik langs de spoorlijn waar geen honden me konden storen. Er werd me aangeraden om te acclimatiseren op andere vulkanen die minder hoog reiken. Door de beperkte tijd koos ik met een beetje lef en de nodige domheid meteen de grootste. Bovendien is de Chimborazo vanaf de aardkern de hoogste ter wereld en dus het dichtst bij de zon en de sterren van op de aarde. Het weekend voor de klim sliep ik in de eerste ruime berghut op 4800 meter hoogte. Het vriest daar ’s nachts. Ik hoop intussen voldoende geacclimatiseerd te zijn om op aan de klim van 6310 meter te beginnen.


Om het middaguur ontmoet ik de chauffeur en ook de gids, Julio. Enkele uren later zijn we in de tweede berghut op vijf duizend meter hoogte. Na het avondmaal, gaat iedereen naar bed; een Engels koppeltje met twee gidsen en nog twee Ecuadoranen waarvan een gids en een toerist. Het is moeilijk om te gaan slapen op dat uur, op die hoogte en met de nakende klim in gedachten. Ik doe geen oog dicht. We nemen om middernacht 'ontbijt' met coca-thee.


We vertrekken in het duister met een licht om het hoofd. Het eerste uur volg ik het strakke tempo van de twee Ecuadoranen voor me. We zijn al snel bij het ijs gedeelte en binden er onze ijzers aan de botten vast. Met een klimtouw verbindt de gids zijn lot aan het mijne. Het is ook tijd om het houweel te gebruiken om voetstappen uit te kappen en omgekeerd als wandelstok. De steile harde stukken ijs zijn niet gemakkelijkHet Engels meisje keert terug en iets later ook haar vriendje. Er ligt weinig sneeuw en door mindere grip moeilijk om te klimmen. Op de gletsjer is iedere stap cruciaal om niet naar beneden te donderen. Ik probeer  iedere vorm van paniek te relativeren, die komt opzetten om het gevaar van de klim en de gedachte dat ik heel deze weg nog terug moet. Na al die hellingen zijn we aan ‘El Castillo’ gekomen, een grote rotsblok op 5350m. We zijn twee uur onderweg en dat is een toptijd. Hier begint de klim op de bergkam met eeuwige sneeuw.


De bergkam is een lange rechte strook die maar liefst negenhonderd meter stijgt tot de ‘veintemilla’, de eerste top op 6265 meter. Van aan de berghutten lijkt de bergkam een licht oplopende strook. In werkelijkheid is de stijgingsgraad gemiddeld 40 graden. Men doet er minstens vier uur over. De gids vertelt me dat ik nu best veel drink maar bijna al mijn drankflesjes zijn bijna bevroren en het is snel duidelijk dat ik een thermos mis. Drinken is cruciaal bij inspanning en zeker op deze hoogte.



De voorbije vier uur hebben we amper gerust en snel doorgewandeld. Julio zegt dat we voor zijn op schema om de top te bereiken. Ondertussen waait de wind en sneeuwval al twee uur hevig in onze richting. Op zesduizend meter hoogte voel ik de vermoeidheid en de hoogte toeslaan. Ik heb bijna 24 uur niet meer geslapen. Het wordt steeds moeilijker om door te zetten. De rustpauzes worden frequenter en langer. Telkens wanneer ik rust kijk ik omhoog en net als de voorbije twee uur schijnt mijn licht tegen een identieke steile besneeuwde helling aan. Door te vaak te gaan rusten en het ijskoude water vat ik steeds meer koude. Julio vraagt of ik nog kracht heb. Negatief.  Ik probeer nog eens. Ik vraag hoe lang het nog is. De eerste top is slechts een dertigtal meter hoger maar zo steil dat het nog 15' tot 20' lang kan duren. Het laatste stuk stijgt tot 50 graden. De gids trekt aan de koord maar ik kan niet meer. Hier stopt het avontuur, 6230 meter hoog. Ik zeg dat ik leeg ben. Ik besef dat ik mijn doel ga missen maar op is op.

De Ecuadoriaanse gids en andere klimmer komen ons voorbij gestrompeld. Een kruipt op handen en voeten voort, ze kunnen geen woord uitbrengen. De gids klopt tweemaal zijn vuist tegen de mijne. Zij gaan voort, wij keren terug. Ik mag de terugweg voorop stappen. Ik val voorover, achterover, op mijn zij om de zoveel passen. We moeten een hele weg terug. Het zal nog drie uur duren. Ik wil slapen. Op het einde van de strook val ik opnieuw, we moeten de gletsjer nog afdalen en alle andere steile stukken. Ik blijf liggen, wel tien minuten. Julio is geduldig. Hij stelt voor dat we uit de wind uitrusten. Nog enkele keren moet Julio de koord strak houden om geen helling af te duiken. Langzaam aan kom ik opnieuw bij positieven en kan nog anderhalf uur goed afdalen. Het daglicht is intussen daar en ik zie onder ons wolken.


 Om 7u30 zijn we terug in de hut. We zien rond dat uur de twee Ecuadoranen van de berg stappen, zij hebben de Wymper top op 6310 wel bereikt. Ik slaap de hele namiddag lang door en ik voel me s’avond alsof ik een enorme kater heb. Het is duidelijk dat ik enkele dingen over het hoofd heb gezien. De hevige sneeuw en wind zijn wel heel erg tekeer gaan. Ik was niet sterk genoeg om door te zetten maar een reuze ervaring op de ‘grote witte’ of de ‘slapende reus’ was het in ieder geval.

4 opmerkingen:

  1. sterke poging! veel geleerd, volgende keer misschien met succes :) !

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Amaai chique. Ook al ben je niet op de top geraakt, toch hoedje af!!!

    Inne

    BeantwoordenVerwijderen
  3. all right lauzio! tot op het bot! take care! Jens

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Laus, mooi verhaal. Deze keer was de berg sterker, de volgende ben jij sterker. Sowieso sterk dat je naar je lichaam luisterde. Geniet nog van Ecuador! En als je nog tijd en goesting hebt: Peru is nóg mooier ;-)

    BeantwoordenVerwijderen