In Quito verblijf ik enkele nachten bij Carlos en familie. Slapen doe ik tot een stuk in de voormiddag. Ik neem in verscheidene plaatsen danslessen, neem iemand bij de arm en beweeg is de leermethode. De avonden wisselen zich af in verschillende muziekstijlen. Een veredelde schuur in rood en oranje getinte kleuren met zuilen en vooral een dansvloer speelt niets dan salsa. Een beruchte rock&roll kelder ‘The Blues’ zorgt voor enige afwisseling. De derde dag rijden we in een Chiva door de straten van Quito. Letterlijk is chiva een geit maar in de stad ook een bus zonder ramen en zonder stoelen met een muziekinstallatie en een bar. Iedere passagier krijgt een koord met een bekertje om de hals dat op tijd en stond wordt gevuld met puntos, sterke drank.
Een korte daguitstap gaat naar La mitad del mundo of ‘het midden van de wereld’, een half uurtje rijden ten Noorden van Quito. De bezienswaardigheden bestaan uit en monument met een museum over Ecuador met daar rond enkele paviljoenen of kleinere musea over onder meer astronomie, fysica en insecten. Op de grond loopt een gemarkeerde lijn: de Evenaar. Om alles te zien moet je drie keer ingang betalen. Met een voet sta ik in het Noorden en een in het zuiden. Er zijn heel wat wetenswaardigheden over de evenaar maar zoals in iedere les zijn de proefjes het leukst. Water uit de kraan zou in het Zuiden in een andere richting wegvloeien dan in het Noorden en precies in het midden kan een ei rechtop blijven. De symboliek van de Noord-Zuid tegenstelling gaat verder dan deze kaarsrechte lijn. In Zuid-Amerika zijn de verschillen tussen arm en rijk nog duidelijker merkbaar dan Europa. Een veel voorkomend voorbeeld daarvan zijn de huizen omringd door muren met ingemetselde glasscherven.
Tot slot gaan we feesten in Ibarra, twee uur ten Noorden van Quito. In Ibarra is het Yahuarcochameer de plaats voor plezier in en op het water. 'Bloedwater' is de betekenis van de naam van het meer. In de 15e eeuw vond daar een bloederige slag plaats waarbij volgens de legende meer dan 30000 lichamen in het water terecht kwamen. Onderweg passeren we langs de markt in Otavalo, een kleine stad die wereldberoemd is voor artisanaat en wereldmuziek. De bevolking is er welgestelder. De traditionele kledij is er voornamelijk in het blauw in tegenstelling tot de rode poncho’s bij ons. In Guamote kom je niet voor luxe, met de architectuur van aarden hutten met rieten daken, de gastronomie van verse melk en een uitgebreid gamma aan verse levensmiddelen. Design hoeden en poncho’s kleuren het straatbeeld. Na een busreis van tien uur kom ik aan in de plaatselijke Hilton, Inti Sisa waar het water anders wegdraait dan in Ibarra en een ei al lang niet meer blijft rechtstaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten