Na de onderneming op de Chimborazovulkaan, de hoogste berg in Ecuador, begon de vakantie in Quito, culturele hoofdstad 2011 van Latijns-Amerika. Een van de grootste kunstenaars van het land is zonder meer Oswaldo Guayasamin (1919-1999). Als zoon van een Indiaanse vader en Mesties moeder schilderde hij de tragiek van de arme en onderdrukte mens vaak met handen die allerhande gevoelens uitdrukken gaande van woede tot wanhoop. Hij maakte ook werken geinspireerd op de onderdrukking en revolutie tijdens de vele Zuid-Amerikaanse regimes zoals dat van Pinochet in Chili. Onze gids meent een cynische opvatting te herkennen dat in contrast staat met het christelijke gedachtegoed waarmee men hier opgroeit. Een opmerkelijke zin in het museum luidt: ‘ik weende omdat ik geen schoenen had tot ik een kind zag dat geen voeten had’. Misschien toch nog een hoopvolle boodschap?
Vanuit Quito steken we de westelijke bergketen over richting Oriente. Van daaruit is de uitgestrekte bosrijke Amazone prachtig zichtbaar. Het mooie logement waar we verblijven heet Hakuna Matata en wordt geleid door het sympathieke West-Vlaams koppel Rudy en Marceline. Van daaruit gaan we naar een paaldorpje waar onder meer maniok, bananen, koffie en cacaobonen gekweekt worden. In een nabijgelegen dierenopvang heten de aapjes ons welkom. We wandelen in de Amazone met prachtige beestjes en planten. De inheemse bevolking gebruikt de planten als medicijnen, bladeren als regenkap en met de vele linialen zouden ze zich kunnen verplaatsen. Aan de rivierkant zoeken mensen heel de dag naar goud met een schaalvormige kom. De opbrengst ervan wordt onder meer gebruikt om de schoolkosten van de kinderen te betalen.
Geen reis zonder aan de kust te zijn geweest. Guido, ditmaal een Limburgse Belg, heeft een via-via logement op een boogscheut van de stille oceaan. Enkele kilometers verder spotten we een drietal walvissen die net iets groter lijken dan ons bootje. In dit visserstadje gaan de vissers ’s nachts op zee. We worden iets na middernacht gewekt en gaan met een vier toeristen, de visser en zijn vissershulp in een nog kleiner bootje op de oceaan. Tien kilometer verder wordt een vierhonderd meter lang net uitgegooid. Op de hogegolven van de stille oceaan doet de vissersjongen een dutje onder de planken van de stuurboord. Het onophoudelijke op en neergaan maken me kotsmisselijk. De lekkere tonijn van het avondmaal gaat terug naar waar het vandaan kwam. Terwijl ik wachtend op daglicht de nacht onderga kan ik drie vissen met een lijn bovenhalen. Uit het net komt nog veel meer vis tevoorschijn. We zijn blij terug aan wal te gaan. ‘Aan het noordzeestrand’ in mijn hoofd en een golvend beeld op het netvlies zinderen nog twee dagen na.
Waar het lied der branding ruist bij dag en nacht
Waar 't vertrouwde huisje altijd op mij wacht,
Waar de meeuwen schreeuwen boven ‘t golfgedruis
Daar ben ik geboren daar voel ik mij thuis.
Waar de klokken luiden, visser vaar naar huis,
Daar ben ik geboren, daar voel ik mij thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten